Slachtoffer van een criminele organisatie ?
Een strafzaak zal vaak meerdere strafbare feiten bevatten, wat ook wel tenlasteleggingen worden genoemd in het vakjargon. Bovendien kunnen voor die diverse strafbare feiten of tenlasteleggingen, ook meerdere beklaagden worden vervolgd. Zulks zal vaker het geval zijn wanneer sprake is van een criminele organisatie van personen die samen meerdere strafbare feiten plegen. Maar wat zijn de rechten van een slachtoffer ten opzichte van de leden van de criminele organisatie die niet specifiek worden vervolgd voor het strafbare feit waarvan zij slachtoffer waren?
Wat zijn mijn rechten?
Het komt dan wel eens vaker voor dat één van de leden van de criminele organisatie (m.a.w. iemand die wél schuldig wordt bevonden aan het wetens en willens betrokken zijn bij de criminele organisatie die is opgericht met het oog op het plegen van deze feiten) niet wordt vervolgd dan wel wordt vrijgesproken voor die specieke strafbare feiten waarvan men het slachtoffer werd. In de rechtspraak wordt de vordering tot schadevergoeding van het slachtoffer tegen dat specifieke lid, dan vaak afgewezen omdat ‘het bestaan van een criminele organisatie op zich’ niet heeft geleid tot de gevorderde schade en er zodoende geen oorzakelijk verband is.
Het Hof van Cassatie heeft in haar arrest van 27 september 2022 (P.22.0251.N) geoordeeld dat het arrest waarbij een persoon hoofdelijk wordt veroordeeld tot integrale vergoeding van het slachtoffer wegens zijn betrokkenheid bij die criminele organisatie naar recht verantwoord is en bevestigt het oordeel van het Hof van Beroep dat de betrokkenheid van die persoon bij die criminele organisatie, samen met de feiten gepleegd ten aanzien van dat slachtoffer waarvan het die persoon vrijspreekt, niettemin een gemeenschappelijke fout heeft opgeleverd die in causaal verband stond met de schade die het slachtoffer heeft geleden ingevolge de feiten.
De rechter oordeelt ons inziens inderdaad onaantastbaar in feite over het oorzakelijk verband tussen de verschillende misdrijven en de schade en of deze verschillende misdrijven een gemeenschappelijke fout of samenlopende fouten opleveren.
Men kan derhalve besluiten dat ook bij niet-vervolging (dan wel vrijspraak) van een bepaald lid van een criminele organisatie voor een bepaalde tenlastelegging, er nog steeds geijverd kan en moet worden om alsnog dat lid aan te spreken in vergoeding van de schade verbonden aan die strafbare feiten waarvoor men niet specifiek werd veroordeeld, op grond van een gemeenschappelijke fout. Specifieke aandacht zal daarbij aan de dag moeten gelegd worden om in concreto het causaal verband te duiden tussen enerzijds de schade en anderzijds de concrete feiten in het licht van het lidmaatschap aan een criminele organisatie.
An Deprez