Schuldvergelijking, toch nuttig, niet ?
Schuldvergelijking vindt van rechtswege plaats, zelfs buiten weten van de schuldenaars. De twee schulden vernietigen elkaar op het ogenblik dat zij tegelijk bestaan, ten belope van hun wederkerig bedrag.
Partij A verkoopt goederen aan partij B voor de prijs van 2000 euro. De verkoopfactuur van partij A blijft onbetaald. Partij B factureerde op haar beurt bepaalde diensten aan partij A, voor de prijs van 1500 euro.
Door de wettelijke schuldvergelijking kunnen beide partijen de klant en leverancier tegen elkaar afboeken, zodat partij B netto nog een bedrag van 500 euro aan partij A moet betalen. Dit kan automatisch, zonder akkoord tussen beide partijen. Gaat partij B failliet, heeft partij A nog slechts een openstaande schuldvordering ten belope van 500 euro in dat faillissement. Partij A kan daarenboven ook het voorrecht van onbetaalde verkoper inroepen.
Maar wat als partij A de factuur van partij B betaalt ? En dus de mogelijkheid van schuldvergelijking niet heeft toegepast ?
Indien de schuldenaar na het intreden van rechtswege van de wettelijke schuldvergelijking zijn schuld betaalt zonder zijn eigen schuldvordering hiermee in vergelijking te brengen, wordt de schuldvergelijking geacht niet te hebben plaatsgevonden en de wederzijdse schulden worden geacht niet als gevolg van schuldvergelijking te zijn teniet gegaan.
Op zich geen groot probleem. Dan kan A haar factuur ten bedrage van 2000 euro invorderen bij partij B.
Maar wat als de schuldeisers van partij B in samenloop komen, b.v. na een beslag of faillissement van partij B ?
De schuldenaar die een door schuldvergelijking tenietgegane schuld betaalt, heeft nog steeds het recht om de schuldvordering die hij niet in vergelijking gebracht heeft, op zijn wederpartij te verhalen.
Door de schuldvergelijking niet toe te passen, heeft partij A nog een vordering van 2000 euro i.p.v. 500 euro… een groter handelsrisico dat eenvoudig vermeden had kunnen worden…
Dat is echter niet alles.
De schuldenaar die van zijn schuldvordering en de schuldvergelijking kennis had of hiervan behoorde kennis te hebben, kan zich niet meer beroepen op de zekerheden (voorrechten en hypotheken) verbonden aan zijn schuldvordering (ten nadele van derden).
M.a.w. gaat partij B later failliet, bedraagt de schuldvordering niet alleen 2000 euro i.p.v. 500 euro, bovendien kan partij A zich niet langer beroepen op zijn voorrecht van onbetaalde verkoper en wordt hij nog enkel als gewone schuldeiser beschouwd…
Geen enkele reden dus om de wettelijke schuldvergelijking niet toe te passen.
Benoit Beele