
Nieuwsbrief voor Aannemers: De Impact van Boek 6 op de Aansprakelijkheid van Werknemers
Met de komst van het nieuwe Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek verandert niet alleen de manier waarop onderaannemers kunnen worden aangesproken (zie onze vorige nieuwsbrief), doch ook de manier waarop de aansprakelijkheid van werknemers wordt behandeld. In deze nieuwsbrief bespreken we eerst de oude situatie, daarna de nieuwe realiteit, en sluiten we af met een praktisch voorbeeld en enkele tips om u te helpen omgaan met deze veranderingen.
De oude situatie: hoe werd werknemersaansprakelijkheid beperkt?
In het bestaande wettelijke kader was de aansprakelijkheid van werknemers beperkt door twee belangrijke principes:
- Quasi-immuniteit van uitvoeringsagenten: Dit principe blokkeerde aansprakelijkheidsvorderingen tegen werknemers op een zeer absolute manier.
- Artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet (AOW): Werknemers waren alleen aansprakelijk voor bedrog, zware fouten en gewoonlijk voorkomende lichte fouten. Toevallige lichte fouten leidden niet tot aansprakelijkheid. Artikel 18 AOW was van toepassing op zowel contractuele als buitencontractuele aansprakelijkheid.
Deze twee principes leidden ertoe dat een bouwheer/opdrachtgever doorgaans alleen de aannemer-werkgever aansprakelijk kon stellen. De aannemer kon op zijn beurt regres nemen op de werknemer, met inachtneming van de beperkingen van artikel 18 AOW (te weten bedrog, zware fouten, vaak voorkomende lichte fouten).
De nieuwe situatie
Met de inwerkingtreding van Boek 6 kan de bouwheer/opdrachtgever nu ook op buitencontractuele basis rechtstreeks aansprakelijkheidsvorderingen instellen tegen werknemers van een aannemer doordat het eerste principe van de ‘Quasi-immuniteit van uitvoeringsagenten’ wegvalt.
Evenwel blijft het principe van artikel 18 AOW nog steeds overreind zodat een werknemer in essentie niet méér risico draagt dan vroeger. Enkel zal de keten korter worden om deze werknemer aan te spreken doordat men niet langer eerst de werkgever moet aanspreken die dan op zijn beurt de werknemer kan aanspreken. Werknemers zullen dus nog steeds kunnen aanvoeren dat hun fout niet te kwalificeren valt als bedrog, zware fout of een vaak voorkomende lichte fout.
Voorts zullen de werknemers zich ook kunnen beroepen op exoneratiebedingen in de aannemingscontracten tussen hun werkgever en de opdrachtgever/bouwheer. Contracten tussen de aannemer en de opdrachtgever/bouwheer kunnen clausules bevatten die werknemers uitdrukkelijk beschermen tegen buitencontractuele aansprakelijkheid.
Tenslotte zijn er ook de eventuele bepalingen in de arbeidsovereenkomsten tussen werkgever en werknemer waarin bepaalde zaken worden uitgesloten op vlak van aansprakelijkheid.
Voorbeeld uit de praktijk:
Een aannemer wordt ingeschakeld voor een renovatieproject. Een van zijn werknemers veroorzaakt per ongeluk schade aan een kostbaar kunstwerk in het gebouw van de opdrachtgever. Voorheen zou de opdrachtgever alleen de aannemer aansprakelijk kunnen stellen. Met de nieuwe wetgeving kan de opdrachtgever nu ook rechtstreeks de werknemer aanspreken. De werknemer kan zich verdedigen door te stellen dat het om een toevallige lichte fout gaat (artikel 18 AOW), of zich beroepen op een exoneratieclausule in de contracten (bijvoorbeeld een clausule die voorziet dat de opdrachtgever de ruimte waarin de werken moeten worden uiotgevoerd, voorafgaandelijk leeg moet maken zodat de aannemer niet aansprakelijk kan gesteld worden voor eventuele schade aan goederen die niet zouden zijn verwijderd voorafgaand aan de uitvoering van de werken).
Mathieu Malfait